1-1

De Bonbonnière 

Zie ook Magazines

We kennen de Bonbonnière vooral als de oude stadsschouwburg. Maar het gebouw was oorspronkelijk een kerk. Gebouwd tussen 1606 en 1614 door de jezuïet Peter Huyssens. In de wijk Caberg is een straat naar hem genoemd. De kerk stond naast het jezuïetenklooster, dat gebouw ligt er nog. De ingang van de kerk lag aan een pleintje aan de Bredestraat, het koor en de absis aan Achter de Comedie (die toen natuurlijk niet zo heette). In 1788 werd de kerk omgebouwd tot schouwburg. De architect daarvan was Mathias Soiron.

De huidige entree aan Achter de Comedie is eind 19de eeuws. De gevel heeft diepe groeven die massieve steen suggereren. De techniek heet rustica. Het geeft zo’n gevel een zware en belangrijke uitstraling.

Aan de Bredestraat (het smalle deel), achter de gevel van mergel, ligt een modezaak uit het hogere segment. Daar mocht ik foto’s maken. We zien gestuukte decoraties, ze lijken sterk op de decoraties in het stadhuis en in kasteel Borgharen. In dezelfde tijd gemaakt door dezelfde vaklieden: Mathias Soiron en Petrus Gagini. Het zwart geschilderde reliëf laat de graanoogst zien met links een dorsvlegel, in het midden een mand (het is een wan) en rechts een zeis. En bundels korenhalmen.

Anderhalf jaar geleden, kort na de sluiting, heb ik foto’s gemaakt van het interieur van het theater. Tegenwoordig is het helemaal leeg.

Links in het gebouw ligt het café, een wat donkere maar prachtige stijlvolle ruimte. En rechts achter de ingang ligt de Redoutezaal of Spiegelzaal, ook wel de groene foyer. De bogen in de linkermuur correspondeerden met die in het huidige winkelpand.

De ruimte is ongelooflijk mooi versierd, geen plekje is onbenut gelaten. Alsof men bang was voor de leegte: horror vacui. De laatste foto toont de fotograaf voor de eindeloze oneindigheid.

De witte zaal op de eerste verdieping. Ook deze zaal is oogverblindend. Een schoorsteenmantel van marmer. Met daarin een festoen van marmer. Een uitgehakte slinger van bloemen en loofwerk. Moet je die details in die bloemblaadjes zien…

Waarschijnlijk is de zaal ’s avonds op z’n mooist, als de lampen zachtjes branden en gouden licht verspreiden in deze witte ruimte. Met een strijkje in een hoek, een livreier die drankjes presenteert, dames en heren in gala, zacht keuvelend en kirrend.

De prints in de medaillons zijn hedendaags. Het zijn afbeeldingen van beroemde Russen. Dit deel van het gebouw wordt/werd gebruikt door het Consulaat-Generaal van de Russische Federatie.

We gaan nog een trap op naar de foyer, het voorgeborchte van de theaterzaal. Aan beide zijden zijn ingangen.

Dan gaat rechts het doek open en is daar de theaterzaal. De ruimte is aangekleed met rood en goud en het plafond, het hemelgewelf, is beschilderd door Charles Eijck. Kent u ze nog, de plaatsen in een theater? Stalles, balcon, zijbalcon, ereloge, loge, 1e, 2e, 3e, 4e rang, schellinkje of engelenbak. De stoelen zijn weliswaar verdwenen en de vloer, die schuin afliep, is recht en geschikt gemaakt voor andere doeleinden. Maar de sfeer is er nog. Klein, knus, geborgen, een soort kijkdoos vol grandeur, rijkdom, theatrale betovering, de verwachting dat er iets bijzonders gaat gebeuren. Waar het stil wordt als het doek opengaat. Waar lange geschiedenis van kunst en cultuur samenkomen om u een onvergetelijke avond te bezorgen. En dat ligt daar zomaar te wachten… Maar niemand komt.

Het theater werd ooit gesloten omdat het niet meer paste in de eisen van deze tijd. En nu ligt het daar maar te verkommeren.
Maar wat als je de eisen bijstelt? Geschikt maakt voor kleinere gelegenheden? Niet alleen theater, maar ook muziek, presentaties (mode), congresjes, kleinkunst. Wat zou er in de groene en witte zaal mogelijk zijn? En in het café?

De Maastrichtse bevolking moet zich erover uitspreken. Óf men accepteert dat het theater vervalt, verkrot, verloren gaat. Of dat het in handen zal vallen van beleggers of projectontwikkelaars die het verknippen, verspijkeren, verbouwen, opofferen aan een waan van de dag. Die er vijftig procent uit slopen en dan toch trots zijn op wat ze hebben weten te behouden.

Óf dat men de politiek de opdracht geeft om er behoorlijke bestemmingen voor te vinden. Wil je dat? Deel dit bericht dan. Pak het vast en laat pas los als het veilig is!

Achter de coulissen is nog een stukje zichtbaar van de kerk die het ooit was. Een natuurstenen fries met herhalende figuren. Ooit zichtbaar in de kerk, nu zwart geverfd zodat het vanuit de zaal niet zichtbaar is.

Wat in de zaal een koepelgewelf is, is op zolder deze bolle constructie. Die is van na de bouw van de toneeltoren (1955). Op een foto zien we onderaan twee ronde gaten. Die waren voor de toneelverlichting, schijnwerpers met lampen van 2000 Watt. We zien ook de spanten. De koepelconstructie hangt daaraan en het is tevens de constructie voor het dak.

En via een prachtige trappartij dalen we weer af naar het dagelijkse leven.