Het woonhuis achter de winkel
Zie ook Magazines
Dit deel gaat over pracht en praal, deel twee over geschiedenis in lagen en deel drie en vier over het verval.
Eeuwen lang, tot in de jaren ’60 woonde in de binnenstad de winkelier achter zijn winkel. Met het hele gezin. De winkels zijn er nog, maar die maken heel vaak deel uit van een keten en de winkelier is verhuisd. Niet alleen die ene, vrijwel allemaal.
Rond 1990 startte het project Wonen boven Winkels, het eindigde 25 jaar later, er zijn zo’n 450 appartementen gerealiseerd. Dit verhaal gaat niet over Wonen boven Winkels, maar over de woningen van toen. Van oorsprong lag de winkel aan de straat en daarachter en daarboven de woning van het gezin. De winkel ligt nog steeds aan de straat, maar daarachter en op de eerste verdieping is nu vaak het magazijn en het kantoor. Dáárboven gaan we kijken, op zoek naar het leven van toen.
We komen verborgen juweeltjes tegen. Zie zo’n schoorsteenmantel of dat stucwerk. Gedetailleerd gedaan en geschilderd in kleur om het effect te vergroten. Of beschilderde plafonds. Prachtig behang met een randje en daarboven ander behang. Rijkdom, weelde, pracht en praal.
Dit deel gaat over geschiedenis in lagen en deel drie en vier over het verval. Die gelaagdheid is op allerlei plaatsen zichtbaar. Lagen behang als jaarringen, lagen verf, betimmeringen van lang geleden op een nog veel oudere muur. Leidingen voor elektriciteit op de muur en niet erin. Oude kranten die iets vertellen over toen, maar er staat geen datum bij. Het geheugen van het huis, het vertelt geschiedenis maar zonder namen of jaartallen. Hoewel: in een snipper staat de naam HP Marchant. Hij was voorzitter van de Vrijzinnig Democratische Bond, een voorloper van de PvdA, dat was tot 1906!
Dit deel gaat over het verval. Op sommige plaatsen zien de panden er uitstekend uit. Maar ik zag vooral veel rommeligheid en verval. Ontmantelde schoorsteenmantels, bijna ingestorte plafonds, wankele trappen zonder leuning, een zweem van een keuken van weleer of een flard van een slaapkamer van de kinderen, stuk stucwerk, waterschade, vogelpoep. Vergane glorie. Tja, er komt toch nooit iemand.
Het Wonen boven Winkels van het project is lang niet altijd mogelijk. Er moet wel een ingang tot boven mogelijk zijn. Hetzij aan de straatkant, hetzij achterom. En als dat niet mogelijk is, houdt het op.
Toch zijn de meeste storemanagers trots op hun pand. Ze lieten me vol trots de historie zien en vol weemoed en spijt de situatie van nu; ze kunnen niet anders. Zolang het niet lekt of instort, ziet de eigenaar vaak geen reden er iets aan te doen. Is dat triest?
Winkelpanden zijn geen musea. Met nostalgie verdien je geen geld. En zolang het straatbeeld er niet onder lijdt… Het is wel jammer dat de sporen van levens zo wazig geworden zijn. En ook gelukkig. Want als de bladeren van vorige herfsten er nog zouden liggen, verzopen we er in. Maar met het oog op leegstand en woningnood zouden eigenaren veel meer urgentie moeten zien. Wie helpt ze op weg?