Stokstraat23

De Stokstraat

Zie ook Magazines

De Stokstraat. Een prachtige poort met een heel klein beetje spitsboog. Aan beide zijden een pilaster die helemaal met de ronding meegaat. En net daarboven een waterlijst. Daarmee wordt regenwater van de pui langs de poort afgevoerd naar de zijden, dan heeft men niet zo’n last van het water. Natuurlijk heeft er een houten poort in gezeten.

Het pand van In de Moriaan heeft een hardstenen ondergevel met daarop vakwerk van houten balken ingevuld met baksteen. Kijk eens hoe de uitspringende hoek overgaat in de verticale houten balk van het vakwerk.

Nog een verrassende gevel van hardsteen. We zien overal horizontale en verticale groeven: kapsporen van degene die de beitel hanteerde. Daartussen baksteen en een gevelsteen in kleur. 17:INDE:RODE:POORT:39. Juist door het strijklicht komen de kapsporen zo mooi uit.

De gevel van IN DEN STEENEN BERG, de naam staat in het ovalen medaillon dat vastgehouden wordt door twee gevleugelde cherubijntjes. Aan beide zijden een heilige in een nis. De rechter is Sint-Nicolaas, onder zijn voeten de kinderen in de ketel, ze dreigen gekookt te worden. Ook hier de hand van de maker in de vorm van kapsporen.

En een blik op de straat tussen de spijlen van het hek van de OLV-kerk.

Voorjaar in de Stokstraat, bloesem voor een hardstenen stijl.

En zomer in de Stokstraat, een romantisch tafereel in vier bedrijven. Spelers: twee gevels, een lantaarn en een hanging basket.

Dan een gevel gebouwd van breuksteen. Op het ruwe oppervlak doet strijklicht het altijd erg goed, er ontstaat reliëf, diepte. De kapsporen in de mergel vullen het beeld mooi aan. De bekroning is de gevelsteen: 17 AU RENARD BON LOGIS 57: in pand Reintje de Vos kon men goed logeren.

In dezelfde gevel een steen met een bijzonder lettertype. Josephine Nijst, 18 maart 1887 staat er. Josephine was op 19 mei 1802 geboren, ze overleed ongehuwd op 18 maart 1887.

De laatste is een kroon op een kroon. In de onderste staat AN:17:73:NO. Daar bovenop in steen een gevlochten mand met bloemen.

Een voorname straat heeft natuurlijk ook voorname deurgrepen en brievenbussen.

En nogmaals het pand In Den Steenen Bergh, nu de entree. Wat zit daar toch een prachtig ritme in van de reliëfs bovenin, de glas-in-lood ramen, de hardstenen kozijnen, de kinderkopjes op straat en het iele en delicate groen van de Asperagus.

Dan twee details van een schitterende rococo-pui. Het ene in hardsteen, het andere in goud geschilderd hout. De pui zat tot 1930 in de Grote Staat op de plaats waar toen pand V&D gebouwd werd. Men heeft het in depot bewaard tot in de jaren ’60 het Stokstraatkwartier gerenoveerd werd. Toen had het een prachtige bestemming. Mooier dan aan de Grote Staat. Omdat het daar gericht was op het noorden, kwam er nauwelijks direct zonlicht. Hier wel en kijk eens wat die ornamenten voor zeggingskracht krijgen. Alle groefjes van de beitel zijn zichtbaar.

Nog twee rococofeestjes in de Stokstraat. Kijk die rocailles, hoe ze zich wentelen en krullen. Met schelpen, bloemen, bladeren die alleen tot leven komen op zo’n zonnige dag als deze. Zodat ze gezien worden. En vooral de rijkdom die de bouwheer van toen wilde laten zien, pronkend met zichzelf: kijk mij…

Dan een smal en simpel pandje dat ineens karakter krijgt, alleen omdat het gekieteld wordt door de zon.

En een hardstenen stijl met uitgekapte blokmotieven.

Tot slot: we kunnen het een keldergat noemen of een koekoek. Het doet onopvallend z’n werk om wat licht in de kelder te laten schijnen. Maar ineens, met wat strijklicht, roept het ding “Kijk mij”. Petrus wringt jaloers zijn handen: had hij maar zo’n poort. Want dan blijkt dat er ooit iemand geweest is die er zijn volle aandacht aan gegeven heeft om er iets bijzonders van te maken. Hulde aan deze ambachtsman.