Zilver met Schwung
Eeuwenlang was het zilverwerk uit Maastricht een begrip. Voorwerpen voor de sier of voor gebruik uitgevoerd in zilver, gemaakt door zilversmeden. Men was er al mee begonnen in de 15de eeuw en in de 17de en 18de eeuw was de bloeiperiode. De kwaliteit was hoog, de controle erop was streng. De leertijd tot zilversmid was zes jaar. Een ambacht van grote betekenis.
In het Bonnefantenmuseum zijn verschillende zilvercollecties bij elkaar gebracht, de tentoonstelling heet Zilver met Schwung. Dat laatste slaat op de uitbundige versieringen, zuidelijke opdrachtgevers hielden daar wel van. Noordelijke opdrachtgevers hielden het wat sobertjes.
Een rond zilveren doosje met een deksel van steen. Er is een reliëf met centraal een ruiter op steigerend paard.
Rond 1664 waren kokosnoten een rariteit, bijna niemand had er een. Deze drinkbeker uit die tijd met daarin een kokosnoot, is dan ook iets heel bijzonders. 1664.
Een soepterrine die door het gemeentebestuur geschonken was aan een uitmuntende student, cum laude afgestudeerd. In het midden op een medaillon het stadswapen.
Een koffiekan met drie kranen. Die is wel heel erg zeldzaam. De koffiedrab blijft achter in de bolle buik. De kranen zijn eigenlijk stopjes, vandaar de kettingen, dan kunnen ze niet kwijtraken. 18de eeuws.
De onderzijde van een zilveren schaal die cabaret genoemd werd. Die is als doopgeschenk gegeven op 23 augustus. Natus in juris dictione Eijsdensi prope Mosam. 18de eeuws.
De tentoonstelling met deze collectie is er al een tijdje in het Bonnefanten, maar wordt nu nieuw leven ingeblazen. Er zijn verschillende verzamelingen bijeengebracht. Ook in de schatkamers van de OLV en de Sint-Servaas zijn tal van stukken te vinden. Zeer de moeite waard om dit bijzondere stuk Maastrichtse historie te gaan zien.
Een fraai koffiekannetje met steel, de tuit zit aan deze kant maar is wat moeilijk te zien.
Twee theepotten van Nijst, 19de eeuws. En een suiker- en melkstel ontworpen door Wiel Arets, 21ste eeuws.
Een snuiter om de pit van kaarsen mee te knippen en een lodereindoosje. Loderein is ‘l eau de la reine, koninginnewater. Odeur, reukwater, eau de cologne, kortom, een reukdoosje. Er hoort een doekje of sponsje in.
Een prachtige bestekla. Zowel kast als inhoud zijn om mee te pronken. De glazen vitrines zijn opgenomen in 18de eeuwse houten kasten. Erg mooi gedaan.
We gaan ook nog even kijken in de Schatkamers. Daar liggen natuurlijk vooral religieuze voorwerpen. En de eisen daaraan zijn anders dan die aan profaan werk. Een kandelaartje van thuis is te klein voor op het hoogkoor en een monstrans moest men ook vanaf de achterste kerkbank kunnen zien. Groter dus, maar ook veel overdadiger; het was immers ter ere Gods.
Twee monstransen uit de Schatkamer van de OLV. Monstransen zijn houders waarin een hostie wordt bewaard gedurende de mis. 17de-18de eeuws.
En uit de Schatkamer van Sint-Servaas: de Thomasarm. Het is een reliekhouder en bevat het armbod van apostel Thomas (de ongelovige). 15de eeuws en daarmee wordt het beschouwd als het oudste voorwerp uit de Maastrichtse zilvertraditie.
En opnieuw een kokosnoot in een zilveren vatting. In de bast is een reliëf gesneden. Vaag op de achtergrond een struisvogelei in zilver.
En dan een bijzonder fraai stuk. Moet je zien, bijna een barok panorama. Het is misschien niet Maastrichts zilver, maar ze zijn wel van dezelfde traditie van vakmanschap. In het echt zijn ze nog veel mooier.