P1002784

TEFAF 2023

De Tefaf, de grootste kunstbeurs in de wereld. De entree was weer overweldigend versierd met bloemen, een enorme berg rozen en gipskruid. Het leek wel iets soberder dan andere jaren. Toen stonden er in straten en op pleinen grote struiken, nu in straten grote bossen bloemen en aan plafonds grote bossen gipskruid. Maar de sfeer was weer even voornaam en rijk als anders. En het werd al snel erg druk. Ik ga in een aantal afleveringen verslag doen vanuit verschillende invalshoeken.

Heel veel standhouders hebben ongelooflijk veel moeite gedaan om hun stand een bijzondere uitstraling te geven. Het is daarmee alsof je door een straat loopt in Wenen, München of Florence. Twee foto’s lijken op elkaar. Het is een dubbelpand met muren van blokken kalksteen, afgezet met hardsteen en op de vloer prachtig parket. En zie die luchters. In een stand met meubels zaten twee dames en toen ik vroeg of ze daar wonen, zeiden ze ja. Alles kan verkocht worden, everything but the girls.

Er is een stand in de vorm van de kapiteinshut van een zeilschip: er waren globes, landkaarten, scheepsmodellen, kijkers en scheepsklokken te koop. Een andere in de vorm van een kluis met zware deur, hoewel er bijzonder mooi parket op de vloer ligt. Of simpel een guirlande langs de ingang. De bloemen zijn echt, alles is hier echt. Die met het parket op de vloer en het stucwerk in de hoek is bijzonder overdadig. Ik kan het me niet voorstellen, maar mensen wonen echt zo. En een met het idee van een chic restaurant.

Ik vind reliëfs altijd fascinerend. Hoe het de kunstenaar gelukt is om zoveel diepte te suggereren in een paar centimeter dikte…

Een tafereel van een groep baadsters. Een putti brengt wat fruit en op de achtergrond staat een koetsje. En natuurlijk is het vooral het strijklicht dat zoveel diepte laat zien.

Dan het portret van de dame met hoog opgestoken kapsel. We zien ze wel in het klein, gegraveerd in een steen die aan een kettinkje omgehangen wordt. We spreken dan van een camee. Dit portret is zo’n 30 cm.

Een tafereeltje van een scene met een naakte dame die uit de plomperd gehaald wordt en een heer met een buidel met geld. Ik ben vergeten om naar het bijschrift te kijken om te zien wat het precies voorstelt. Jammer, want er zit natuurlijk een heel verhaal achter. Het is ook niet erg, we kijken gewoon naar de details. En naar de lijst.

Dan een fragment van een portret van Napoleon, we zien nog net z’n haar. Het snijwerk is hoogstens anderhalve centimeter dik. Het geheel is zo’n 50 cm breed. Heb je het kettinkje gezien?

Tot slot een suggestie van reliëf. Door allerlei schaduwrandjes lijkt er diepte.

Het is toch een rariteitenkabinet. Een helm en kuras van een samoerai. Een klok voor een evenement van één uur, voor ieder kwartier een zandloper. Een marmeren buste met nectarines. Wie er een verklaring voor heeft, mag het zeggen. Dan een kast die met recht een rariteitenkabinet genoemd kan worden. En een kameel met ruiter. Er hoort een tweede bij. Apart, maar hier wordt het sprookjesachtig mooi door de achtergrond.

In alles wat je ziet, overal om je heen, zie je de enorme drijfveer van het vakmanschap. De kennis van het materiaal en het gereedschap, de opvatting over schoonheid en de vaardigheid van de vakman (M/V). Het is werkelijk een drijfveer, men wil het steeds beter doen, zichzelf overtreffen, het beste maken dat maar mogelijk is. En als dat gelukt is, is er een kans dat het hier terechtkomt.

Een kroon die we met recht een corona mogen noemen. Volledig bezet met diamanten in allerlei kleuren.

Een barokke boekenkast met gebogen zijruiten. Kijk dat houtsnijwerk eens…

Dit kastje is van hout, marmer en brons. De overdaad spat ervan af. De meubelmaker, Alfred Beurdeley, heeft het gemaakt voor de Wereldtentoonstelling in Parijs in 1878 en de boodschap was: “Kijk eens wat ik kan! Als u ook zoiets moois wil, kom dan bij mij”.

Normaal draag Atlas de wereld, hier is het een prachtige bokaal van schelp. Het licht valt er in zodat we de kleur van de schelp goed kunnen zien.

En dan de scharensliep. Een nederig beroep: langs de deuren om messen en scharen te slijpen. Maar deze kunstenaar heeft het verheven tot een godentaak. Halfedelstenen als slijpschijven, goud, edelstenen, een albasten heer op de bok en dat alles op een gouden voetstuk.

Ik zei het al eerder: wat gaan bloemen en kunst toch goed samen. Een bos tulpen in een blauwwitte Japanse vaas tegen een oranjerode achtergrond. Die staat in een stand, alle andere bloemen op de foto’s staan in grote vazen in de straten van de Tefaf.

We gaan op zoek naar details, het extra in de kleine dingen. Het grote kader is belangrijk, het detail vult het en het is net zo belangrijk, omdat er net zo goed over is nagedacht. Door er naar te kijken word je wijzer, omdat je zie wat anderen belangrijk vonden. We kijken naar vier schilderijen en een beeld.

Eerst een wat ruw geschilderde scène in Venetië. Op het balcon zit een dame onder een parasol, bij haar staat een heer. Het lijkt of hij belt, maar dat kan niet. Ik vermoed dat hij door een verrekijker kijkt. Gustav, op zoek naar Tadzio? (De dood in Venetië van Thomas Mann).

Dan een tafereel met drie dames en een bloemenverkoper. Kijk die weelde van de kleding, hoewel het bepaald geen haute couture is, maar volks. De meisjes hebben vast een feestje in het vooruitzicht.

Een jongedame, rijk gekleed, staat in haar boudoir en kijkt naar een bosje bloemetjes. Gekregen van een aanbidder.

Een stadsgezicht van Willem Koekoek, 19de eeuw. Er was een diepe economische malaise, de gebouwen zijn verkommerd, de mensen sjofel gekleed. En kijk eens naar de kleuren in die verweerde kerkmuur rechts.

Tot slot een albasten buste, een portret van twee geliefden, beiden met een bloemenslinger rond hun hals. Hun lippen raken elkaar nog net niet… Moet je dat vakmanschap zien: het was eens een massief blok marmer. De kunstenaar begon te beitelen, eerst grof, toen steeds fijner. De voorhoofden, de wangen, neuzen, lippen, kinnen. Daarna schuren, dan polijsten. Net zo lang tot beider lippen glad en zacht genoeg zijn voor De Kus.

Mensen kijken. Ze maken het geheel dynamisch, beweging tussen de statische stands. De voertaal is Engels, maar je hoort ook Nederlands, Duits, Frans, Italiaans, een beetje Spaans, wat Chinees en nog wat talen die ik niet zo gauw herkend heb.

Er zijn mensen die er werken en een klokje afstoffen of nog even snel een beeldje ophangen. Aan het begin van de beurs, ik was er op de eerste zaterdag, heeft men bijna altijd wel tijd voor een babbeltje.

En toeschouwers, je vraagt je altijd af waar ze naar kijken en wat ze zien.

Sommige mensen zijn kunstwerken uit zichzelf, zo weggelopen uit een schilderij. Soms excentriek, soms artistiek, soms smaakvol apart. Ik had er graag nog wat meer gefotografeerd, maar toen was de accu leeg. Van de camera. Die van mezelf ook trouwens.

Fin